Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want haar vader zeide: Ik [3]sprak zeker, dat gij haar ganselijk haattet, zo heb ik haar aan uw metgezel [4]gegeven. Is niet haar [5]kleinste zuster [6]schoner dan zij? Laat ze u toch zijn in de plaats van haar. 3. Hebreeuws, zeggende zeide ik; dat is, ik zeide tot mijn volk, of dacht zekerlijk, ganselijk. Zie Gen.20:11, alzo in het volgende, hatende haattet. 4. Zie Gen.38:14. 5. Dat is, jongste. Zie Gen.9:24, en Gen.29:16. 6. Hebreeuws, beter.